Stichting Erfgoed Gelselaar


Gelselaar is rijk aan cultuurhistorie (erfgoed). De dorpskern en omliggende essen hebben de status ' beschermd dorpsgezicht'.
 
Onze stichting heeft aan de Jonkerenlaan twee terreinen in eigendom:
  • ’t Jonkeren, ruim 0,9 ha, waarop de voormalige havezathe Bevervoorde heeft gelegen. Het terrein is archeologisch zeer waardevol, en
  • een ganzenweide, ruim 0,65 ha groot. De ganzenweide is de vaste plek voor onze ganzen, die gezien worden als levend cultureel erfgoed.
Beide terreinen zijn in 2003 aangelegd in het kader van de plattelandsvernieuwing (reconstructiepilot Neede – Borculo). De contouren van de havezathe werden in 2002 blootgelegd na een archeologisch onderzoek door het bureau R.A.A.P. te Amsterdam. 't Jonkeren is openbaar toegankelijk en onderdeel van twee wandelroutes ' ommetje Gelselaar' en het Boereneschpad (klompenpad).
 
Logo
Ons logo toont:
  • zicht op de kerk in het midden van de karakteristieke, historische carré
  • ganzenhoedster met een koppel ganzen
  • Bentheimer zandstenen waterput, waarvan de oudste twee bekende in Oost-Nederland en het aangrenzende Duitse Westfalen in Gelselaar staan: 1575 en 1579

 

Ganzendorp (van spotnaam tot erenaam)
Gelselaar en ganzen hebben een eeuwenoude band, zelfs historischer dan het oudste rijksmonument van het dorp, de Bentheimer zandstenen waterput anno 1575 bij boerderij Stokkink.
De spotnaam 'gaanzegat' uit het aloude rijmpje ''Borculo is een stad, Geesteren is nog wat, Gelselaar is een gaanzegat'' is omgebogen tot de erenaam 'ganzendorp'. Herkenbaar met kenmerkende culturele aspecten.

In het verleden waren het economische redenen om ganzen te houden vanwege hun (broed)eieren, dons(veren) en vlees, thans zijn het cultuurhistorische redenen. Deze historie is weer levend geworden sinds de stichting in 2003 beschikt over een eigen ganzenweide met ganzen.

Het ganzendorp herinnert haar voormalige ganzenhouderij met een bronzen standbeeld van drie ganzen, maar demonstreert deze historie af en toe ook door in historische kledij geklede ganzenhoedsters een koppel ganzen te drijven met behulp van hun drijfstokken (op diervriendelijke wijze).
 

Erfgoedprojecten
  • een permanente ganzenweide aan de Diepenheimseweg/Jonkerenlaan
  • een jaarlijkse ganzenmarkt op de eerste zondag in de maand juli met verkiezing van de beste ganzenhoedster in het historische dorpscentrum: kunst - cultuur - historie
  • een permanent ganzenbordspel op het Bevervoordeterrein
  • 't Jonkeren: reconstructieterrein v.m.havezathe Bevervoorde aan de Jonkersweg/Jonkerenlaan
  • informatieschuur/schuilhut “Hessenhutte’’ aan de Goordijk op een kruispunt van fiets- en wandelroutes met regionale cultuurhistorische en toeristische informatie als onderdeel van de fietsroute ‘’Hessenwegen Achterhoek en Zuid-Twente’’: www.UitMetAbel.nl/Hessenwegen
  • een 7,5 km lange wandelroute, Ommetje Gelselaar, door en rond Gelselaar met als start- en informatiepunt café-restaurant Florijn aan de Dorpsstraat
  • een 13 km lange fietsroute, Ganzenrondje Gelselaar, met als start- en informatiepunt café-restaurant Florijn aan de Dorpsstraat
  • een bronzen schrijversbeeld op de hoek Dorpsstraat/Schoolstraat, een eerbetoon aan drie bekende schrijvende Gelselaarse meesters, H.W. Heuvel (1864-1926), H.J. Krebbers (1852-1936) en G.A. van der Lugt (1879-1966)

Donateurs
Als donateur kunt u de initiatieven en de instandhouding van de diverse projecten van de stichting financieel ondersteunen door een jaarlijkse bijdrage van € 12,50.

 


 

Havezathe Bevervoorde (ook genoemd Huis Mensinck, voorheen Wissinck)

De havezathe met binnen-, buitengracht, bijgebouwen en watermolen was van ca. 1326 tot 1730 in gebruik en bewoond, eerst als belening van de bisschop van Muenster. Sedert 1531 in het bezit van jonker Sweder van Bevervoorde (tot Mensinck). Deze adellijke familie had in de middeleeuwen veel bezittingen in Twente, o.a. Diepenheim (Peckedam), Rijssen, Albergen, Weerselo, Ootmarsum, Haaksbergen en het aangrenzende Duitse Westfalen, o.a. Schoeppingen, Bentheim en Teckelenburg. De jonkeren Van Bevervoorde waren in Gelselaar eigenaar van meerdere boerderijen, zoals Beumer, Kraaijenbelt, Pellewever, Reeker, Morskeizer en Kolthof. Alle bezittingen in Gelselaar (en Noordijk) werden in 1730 verkocht. Een zeer belangrijke stempel hebben de jonkeren gezet op de ontwikkeling van Gelselaar tot het huidige krans-esdorp door het stichten van een kapel in 1440, als onderdeel van de R.K. parochie Neede, op de plek van de huidige in 1841 gebouwde N.H. waterstaatskerk.
(Een gedegen historisch onderzoek zou alsnog belangrijke informatie kunnen opleveren).


Ganzenparadijs

In en rond Gelselaar, Westerflier, Stokkum en Markelo werden in het verleden op de laaggelegen, drassige broeklanden zeer veel fokganzen gehouden om economische redenen: eieren, vlees, veren en dons. Een oud spotrijmpje luidde: ‘Borklo is ’n stad, Geestan is nog wat, Gelster is ’n gaanzegat’. Opgroeiende kinderen, vooral meisjes, trokken vrijwel dagelijks als hoedsters van hun eigen koppel ganzen naar de broeklanden om ze te laten grazen.

Gedurende voorjaar en zomer was er een levendige handel in eieren, dons(veren) en kuikens. De ganzen werden meestal twee, soms drie keer per jaar ‘geplukt’. De kleine veren en het dons werden gebruikt voor de vulling van (dek)bedden, de vijf grote penveren als schrijfgerei (ganzenveer) en voor het maken, samen met paardenhaar, van handgrepen voor ‘goastokken’ (wandelstokken). ‘Winkels’ aan de Dorpsstraat had een belangrijke handel in dons(veren). Naast de boerderij en winkel in levensmiddelen, ruilde en kocht men dons(veren), zoals 200 jaar oude winkelboeken eind 18e en begin 19e eeuw vermelden. De nog bestaande ‘verenzolder’ diende als opslagruimte. De kuikens werden verkocht als opfokdieren om te mesten voor de slacht. Jaarlijks waren er op of rond 11 november (Sint Maarten) ganzenmarkten, zoals in Deventer, Zutphen en Zwolle, later ook in Goor, waarop de gemeste ganzen werden verkocht als Sint Maartensgans voor het ‘gaanzemoal’. Het transport ging bij hoog water middels vlotten, later zompen, over water via Regge en Schipbeek. Naar de Goorse ganzenmarkt werden de grote koppels ganzen meestal gedreven (driften). De rond 1860 gestartte ganzenslachterij Moormann in Goor mestte in eigen beheer veel opfokdieren af. Markeverdeling, groeiende landbouwproductie met hogere veebezetting, aanleg dijken langs de verschillende, regelmatig overstromende beken en tenslotte de aanleg van het Twentekanaal rond de jaren 1930, betekende door de sterk verbeterde afwatering het einde van de ganzenhouderij.

Talrijke anekdotes, spreuken (bijvoorbeeld: ‘Waggelen als een vette gans’ en ‘Vrouwen en ganzen kun je altijd horen’) evenals oude gebruiken herinneren nog aan deze dieren. Voorafgaande aan huwelijken werd bij de inschrijving een feestelijk ‘verenmoal’ gehouden. Genodigden brachtten dons(veren) mee voor de vulling van het beddengoed, waarna op de ‘kiekevisite’ het beddengoed werd getoond.

Ter herinnering aan de v.m. ganzenhouderij staat in het dorp een bronzen beeld van drie ganzen, gemaakt door kunstenaar Coen Willemsen en is op ’t Jonkeren, naast de ganzenweide, ter lering en vermaak een permanent ganzenbord aangelegd. In een informatieve kleurenfolder is het Ganzenrondje Gelselaar aangegeven, een ca. 13 km lange fiets- en wandelroute door en rond het dorp.

De stichting is in het bezit van een fraaie aquarel van kunstschilder Willem Hamel (1860-1924), gemaakt van een Gelselaarse ganzenhoedster met acht grazende ganzen.


Waterputten 

Een waardevol erfgoed bezit Gelselaar, naast de overige (Bentheimer) waterputten, met de twee oudste, bekende Bentheimer waterputten van Nederland en het aangrenzende Westfalen, bij boerderij Stokkink (1575) en boerderij Winkels (1579).


Streekschrijvers  

Gelselaar neemt in het geschreven en gedrukte woord een bijzondere plaats in. Dit is te danken aan de schrijvende ‘meesters’ H.W. Heuvel, H.J. Krebbers en G.A. van der Lugt, die hier hebben gewoond.

H.J. Krebbers (1852-1936) is geboren en opgegroeid in Gelselaar op boerderij Geers.H.W. Heuvel (1864-1926) en G.A. van der Lugt (‘Oet Gelster’, 1879-1966) waren (hoofd)onderwijzer aan de openbare lagere school in Gelselaar. Als eerbetoon draagt deze school de naam van G.A. van der Lugt en is naar meester Krebbers in Gelselaar een straat vernoemd.
Meester Heuvel heeft eerbetoon in Borculo, zijn latere woon- en standplaats, gekregen met de naar hem vernoemde Heuvelschool en H.W. Heuvelstichting, eigenaar en beheerder van museum-boerderij ‘De Lebbenbrugge’. In zijn geboorteplaats Laren (Gld.) is een straat naar hem vernoemd. De naam van G.A. van der Lugt is eveneens verbonden aan een stichting, die regionaal (kleinschalige) historische en natuurlijke monumenten in bezit heeft en beheert.


Onderzoeken en publicaties   

Plaatsgenoot en journalist, Arend J. Heideman, heeft onderzoek verricht naar en gepubliceerd over de voormalige ganzenhouderij, o.a. in het Jaarboek Twente 1987. Daarnaast heeft hij in 1999 goed bewaard gebleven pennevruchten van meester Krebbers over zijn Gelselaarse jeugdjaren vastgelegd in het boek ‘H.J. Krebbers en Gelselaar’ en in 2004 zijn bevindingen in een exclusief uitgegeven boek met veel illustraties over het ‘bijna vergeten’ erfgoed (Bentheimer) waterputten. Ook was hij de auteur van de rijk geïllustreerde uitgave ‘Gelster 2000’, de Gelselaarse geschiedschrijving van de 20e eeuw.